Het hart bestaat uit twee voorkamers (of boezems) en twee kamers. De voorkamers zijn gescheiden door een septum of tussenschot. Wanneer er in dit tussenschot een gaatje zit spreken we van een atriumseptumdefect. (atrium=voorkamer of boezem, septum =tussenschot)
Door de aanwezigheid van dat gaatje gaat er bloed van de linkervoorkamer naar de rechtervoorkamer stromen. Deze extra doorstroming belast het hart en de longen. Doordat er meer bloed in de rechterkant van het hart komt, moet deze harder gaan werken en wordt deze hierdoor groter.
Symptomen
Vroeg in de ontwikkeling hebben kinderen met een atriumseptumdefect meestal weinig klachten. De lichamelijke ontwikkeling kan wel wat vertraagd verlopen en ze kunnen sneller uitgeput zijn bij inspanning. Ook hebben ze iets vaker last van luchtwegeninfecties.
Wanneer het atriumseptumdefect niet behandeld wordt kunnen volgende symptomen optreden:
- Kortademigheid bij inspanning
- Ritmestoornissen van de voorkamers
- Cyanose (blauwe verkleuring van de huid) door een tekort aan zuurstof in het bloed
Langdurige belasting van de rechterhartkamer kan leiden tot hartfalen, wat samengaat met een verhoogde bloeddruk in de longslagader.

(cc) CDCP
Behandeling
De behandeling wordt aangepast a.d.h.v. de grootte van het gaatje die aanwezig is op het tussenshot tussen beide voorkamers.
- Kleine openingen (<3cm) vormen bijna geen belasting voor het hart en groeien op latere leeftijd vanzelf dicht
- Een opening tussen 3 en 8 mm sluit ook meestal uit zichzelf na 18 maanden. Wanneer dit niet gebeurt kan beslist worden om het operatief te laten sluiten
- Bij een grotere opening wordt het gaatje meestal tussen het 2e en 6e levensjaar dichtgemaakt
Het gaatje kan op twee manieren gesloten worden. Via een chirurgische ingreep of via het plaatsten van een parapluutje. De keuze voor de methode hangt af van de locatie van het gaatje.
Parapluutje
Bij een parapluutje wordt in de ader van de lies een slangetje gebracht die doorgeschoven wordt tot aan het hart. Via dat slangetje wordt een parapluutje naar het gaatje toegebracht en wordt die in het gaatje geplaatst.
De eerste zes maanden na de operatie bestaat het risico dat er zich bloedpropjes vormen, vooral wanneer het parapluutje nog niet bedekt is met eigen lichaamsweefsel. Daarom moet het kind na de ingreep gedurende een half jaar een lage dosis aspirine voorgeschreven worden.
Het eerste jaar na de ingreep is intensieve controle ook noodzakelijk. De cardioloog zal controleren of de rechterkamer zich terug aanpast en zal ook controleren of er geen lekkage aanwezig is. Het maken van een hartfilmpje kan hem hierbij helpen.
Jaarlijkse controle wordt toch levenslang aangeraden om complicaties vroegtijdig op te sporen.
Operatie
Bij de operatie wordt een incisie (snede) gemaakt t.h.v. de borstkas om bij het hart te komen. Een hartlongmachine neemt tijdens de ingreep de functies van de longen en het hart even over. Er wordt een snede gemaakt in de rechtervoorkamer om zo het gaatje te vinden.
Bij kleinere defecten wordt het gaatje gewoon gehecht. Wanneer het te groot is om het gewoon te hechten wordt een stukje van het hartzakje gebruikt om het dicht te maken.
Wanneer er geen complicaties optreden kan het kind meestal na 1 week het ziekenhuis verlaten.
De eerste controle gebeurt na enkele weken en daarna bouwt men dit af. Na het eerste levensjaar volstaat een jaarlijkse controle.
Levensverwachting
Eens het gaatje gesloten is, hebben deze kinderen een normale levensverwachting en kunnen ze alles doen wat hun leeftijdsgenootjes ook kunnen.