Vlokkentest

Tijdens een vlokkentest worden er, door de buikwand of door de baarmoederhals heen, enkele stukjes van de moederkoek afgenomen. Deze afname wordt uitgevoerd door het opzuigen van de stukjes of door het grijpen van de stukjes met een biopsietang. De prik kan qua pijngevoel vergeleken worden met de pijn van een bloedafname. Om de baby niet te raken wordt de plaatsbepaling van de naald gedaan met behulp van echografie. Deze ingreep duurt ongeveer 30 minuten.

De vlokken van de moederkoek bevatten cellen van de baby die in het labo onderzocht worden op erfelijke afwijkingen, de invloed van een infectie bij de moeder op de baby, bvb. bij toxoplasmose of kattenziekte, of voor het bepalen van AFP (alfafoetoproteïne), dat nodig is om na te gaan of er neurale buisdefecten zijn, vb spina bifida of open ruggetje.

De vlokkentest kan uitgevoerd worden vanaf 11 weken zwangerschap. De mogelijke complicaties zijn: miskraam (1%), kans op bloedingen (vooral na uitvoeren van een punctie via de baarmoederhals), aangeboren afwijkingen waaronder vooral lidmaatafwijkingen en het ontstaan van infecties.Om deze complicaties te vermijden wordt een vlokkentest nooit uitgevoerd voor de 10e week van de zwangerschap.

Na de ingreep kan de moeder pijn in de onderbuik hebben en wanneer een punctie via de baarmoederhals werd uitgevoerd, kan er licht bloedverlies voorkomen.
De resultaten van het onderzoek zijn beschikbaar tussen 3 dagen en 3 weken na de punctie, afhankelijk van de aandoening die gezocht wordt.

http://www.brusselsgenetics.be/

Terug naar hoofdpagina